In de DVD die Bach’s missing pages begeleidt, legt Sietze de Vries uit waarom Bachs Orgelbüchlein voor organisten een soort bijbel is geworden. De composities zijn allemaal erg kort, op enkele uitzonderingen na, en geven op een bijzonder geconcentreerde manier toegang tot Bachs muziek. Voor organisten is erin elk koraalpreludium een nieuwe technische moeilijkheid te overwinnen, en voor schriftuurstudenten vormt deze bundel een bijna onuitputtelijke bron aan compositietechnieken. Zoals Bach het zelf aangaf op de titelpagina, schreef hij het ‘boekje’ voor aanvangende organisten om hun te leren op allerlei manieren een koraalmelodie te bewerken en om zich in het pedaalspel te oefenen. Een vergelijkbaar voorwoord vindt men trouwens ook bij het eerste boek van het Wohltemperiertes Klavier (1722) met preludia en fuga’s die dan weer de bijbel voor pianisten en klavecinisten zijn geworden.
Zoals bekend heeft Johann Sebastian Bach slechts 45 van de voorziene 164 koraalbewerkingen in zijn Orgelbüchlein uitgewerkt. Het idee om zulke dergelijke koraalbewerkingen te improviseren, lijkt een soort utopische droom te zijn. De Vries gaat nochtans de uitdaging aan om Bachs Orgelbüchlein al improviserend aan te vullen. Hij doet dat met onbetwistbaar technisch meesterschap zowel in het orgelspelen als het improviseren. Zijn realisaties getuigen van een onfeilbare goede smaak wat de stilistische keuzes betreft. De manier waarop hij de in het manuscript ontbrekende koraalpreludia improviseert, is zonder meer verbijsterend. De eenvoudigste realisaties zijn frappant door de schoonheid van de polyfone lijnvoering en de gekozen harmonieën. Vindingrijkheid staat centraal: de luisteraar wordt constant met verwondering geslagen door een nieuwe vondst die de aandacht scherp houdt. De complexere realisaties, zoals bijvoorbeeld de schitterende canonische behandeling van het koraal Von Gott Will ich nicht lassen, zijn dan weer getuigen van meesterschap dat steeds ten dienste blijft staan van een ontroerend resultaat! Enkele ietwat wrangere samenklanken (ten gevolge van canons) en, uit puur compositorisch opzicht, misschien minder geslaagde parallelvoeringen herinneren ons eraan dat het ook wel echt over geïmproviseerde muziek gaat. Het geeft het geheel nog meer authenticiteit!
De instrumentkeuze mag in de eerste plaats ietwat verrassend lijken omdat men voor deze muziek misschien eerder zou denken aan de instrumenten dei Bach gekend heeft in de streken waar hij woonde en werkte. De bewuste keuze voor twee orgels in Noord-Duitse stijl wordt door de Vries echter duidelijk en overtuigend beargumenteerd in de interessante interviews. Zo laat de Vries ons trouwens ook kennismaken met de prachtige instrumenten van Groningen en Leens.
Deze twee cd’s en dvd zijn ongetwijfeld het artistieke product van een grootmeester die ons met deze koraalpreludia een geweldige les improvisatie meegeeft!
Edward Vanmarsenille, Orgelkunst, december 2023