De jongste cd van organist Sietze de Vries opent met een soepele vertolking van Bachs magistrale Praeludium und Fuge C-Dur (BWV 547). Terecht wordt deze in het drietalige booklet als “één van de meest indrukwekkende polyfone werken van Bach” aangemerkt. De elf variaties op de koraalzetting “Sie gegrüßet, Jesu gütig” (BWV 768), eveneens van Bach, vormen een goede gelegenheid om de klankkleuren van het uit 1999 stammende en uitstekend voor barokmuziek geschikte Edskes-orgel in Mittenwald te demonstreren.
De Vries maakt volop van die gelegenheid gebruik. In het booklet zijn de gekozen registercombinaties te volgen.
Zeldzaam schittert de meditatieve poëtische schoonheid van Bachs muziek in het koraal “Schmücke dich, o liebe Seele”. Robert Schumann raakte erdoor in vervoering, schreef hij aan Mendelssohn: “Om de cantus firmus hingen goden bladerslingers, en er was zo’n zaligheid in de muziek gegoten, dat je me verzekerde dat, zelfs wanneer het leven je alle hoop en geloof weggenomen zou hebben, dit enkele koraal weer nieuwe kon brengen”.
Het tweede deel van de cd bevat eigen creaties van De Vries. Hier blijkt zijn bijzondere improvisatietalent. Respect heb ik vooral voor zijn geïmproviseerde suite in Frans barokstijl over Psalm 50. Geen kleinigheid wat de 32-jarige De Vries hier presteert! Naar het lijkt moeiteloos zet hij, geheel in de stijl van De Grigny, de karakteristieke delen van de Franse suite neer.
Woord en muziek worden nogal eens als een tegenstelling opgevat, niet in de laatste plaats door kerkenraden die hun al te ‘concertante’ organisten aan banden willen leggen. Dat de tegenstelling een mythe is, bewijst de compositie “Der Gang Jesu auf dem Wasser”, waarin bijbelteksten met geïmproviseerde orgelmuziek worden verbonden. Het in het Duits gesproken Woord uit Matthéüs 14:22-33 (Jezus gaande over het meer) is gebed in klankpaletten van een negentiende- en twintigste-eeuws idioom, waarin De Vries klassieke koraalmelodieën heeft verwerkt. Een opmerkelijk, tot luisteren dwingend effect is het resultaat. Tot slot een feestelijke, driedelige improvisatie over “Nun danket alle Gott”: preludium, fuga en koraal. Dat De Vries creatief en trefzeker in uiteenlopende muzikale stijlen opereert, bewijst hij opnieuw met dit schijfje.
Jan-Kees Karels, 28-2-2005