Een orgelfeest in de Grote of St. Bavokerk in Haarlem

‘Een improvisatie die niets anders is dan een letterlijke herhaling van zetten, is
overleden bij aankomst.’ Dat is fraai uitgedrukt door Sietze de Vries in het booklet bij de
recent uitgekomen cd Geneefse psalmen IV. Niets zo vervelend als improvisaties die van voorspelbaarheden aan elkaar hangen. Dat is dan ook het laatste wat je van de
improvisaties van De Vries kunt zeggen, al heeft hij wel een herkenbare stijl.

Voor zijn vierde psalmen-cd heeft De Vries het Müller-orgel van de ‘protestantse Bavo’ in Haarlem uitgekozen. Dat al maakt de cd aantrekkelijk, want het Müller-orgel is een van de voornaamste kroonjuwelen van de orgelkunst in Nederland. Alleen al de vorm van het orgel is majesteitelijk en imposant. Ook qua klankkleur en diversiteit is het een feest om naar te luisteren, mede dankzij de geweldige akoestiek van de kerk. Voor de kenners is dat geen nieuws, maar als je de cd beluistert, kom je er opnieuw van onder de indruk. Dat geldt trouwens ook voor De Vries zelf. Zijn beschrijving van het orgel is een uitbundige liefdesverklaring.

Aan het grote harmonieorkest, zoals kerkelijk organist Anton Pauw het instrument met recht aanduidt, is onverbrekelijk de naam verbonden van Klaas Bolt. Hij was bijna veertig jaar de vaste bespeler van het Müller-orgel. Terecht brengt De Vries hem een hommage door een veertiendelige bewerking van Psalm 56, waarin je Bolts stijl moeiteloos terugvindt. Daarvoor heeft De Vries het orgel dan al via Psalm 99 in al zijn pracht en praal laten horen.

In Psalm 102 schakelt De Vries over naar een moderner klankidioom. Wie het werk van De Vries een beetje kent, weet dat hij heel uiteenlopende stijlen kan hanteren, en dat is voor de afwisseling ook wel goed. Bijzonder is het gebruik van de melodie van Psalm 102 voor het uitbeelden van een Dance Macabre, een dodenmars. Zeker passend bij het eerste deel van de psalm. In de epiloog komt het tweede deel aan bod, dat Gods roem, ontferming en genade bezingt. Het overweldigende karakter van deze afsluiting maakt het soms wel meer een dag des oordeels. Na Psalm 40 en 37 besluit De Vries met een feestelijke toccata op de melodie van Psalm 147.

ND 22 mei 2020, Frans Tijssen