Eerlijk gezegd moest ik even knipperen toen ik de titel van deze cd las: Middelburg wordt hier immers als ‘orgelstad’ gepresenteerd. Bij typische orgelsteden denk ik vooral aan steden als Haarlem, Alkmaar, Groningen et cetera, maar niet direct aan steden in de provincie Zeeland. De reden hiervoor is de watersnoodramp van 1953, die immers een aderlating betekende voor het Zeeuwse historische orgelbezit. Bovendien werd een aantal Middelburgse orgels verwoest door oorlogsgeweld in 1940. Toch heeft Sietze de Vries gelijk: ondanks deze tegenslagen telt Middelburg nog steeds een aantal fraaie historische orgels. De programmatische opzet van deze cd volgt de formule die we ondertussen van De Vries kennen: orgelliteratuur wordt afgewisseld door improvisaties ‘in oude stijl’.
Op de eerste cd klinken enkele bekende koraalvoorspelen van Bach, waarbij ik de benadering van het befaamde Schmücke dich door Sietze de Vries wel wat aan de nuchtere kant vind: in andere uitvoeringen hoor je doorgaans de organist zijn hele ziel en zaligheid leggen in wat misschien wel Bachs mooiste orgelkoraal is. Gelukkig klinkt Nun danket alle Gott juist heel feestelijk en stralend. Maar echte liefhebbers van de improvisatiekunst van Sietze de Vries gaan natuurlijk op het puntje van hun stoel zitten als de meester gaat improviseren. En terecht: de improvisatie van De Vries over Psalm 31, geheel in de stijl van een ‘hymne pour orgue’ van Nicolas de Grigny, is niet alleen wondermooi maar is bovenal een werkelijk verbluffend getrouwe stijlimitatie. Niet minder verbluffend is overigens het feit dat Sietze de Vries het De Rijckere-orgel in de Oostkerk moeiteloos lijkt om te kunnen toveren in een Frans barokorgel met alle daarbij behorende karakteristieke registraties! In de improvisatie over d’Almachtige is mijn Herder en Geleide horen we Sietze improviseren in een later, meer impressionistisch getint idioom op het Bakker & Timmenga-orgel van de Doopsgezinde Kerk, waarin zich ouder pijpwerk van Moreau bevindt. Ook deze improvisatie mag er wezen, hoewel de klanken uit dit negentiende-eeuwse orgel duidelijk maken dat Sietze de Vries zich toch vooral in zijn element voelt bij improvisaties in barokke stijl op een barok orgel.
De tweede cd opent met de variaties over Vater unser im Himmelreich van Sweelinck, die fraai tot hun recht komen op het Duyschot-orgel van de Augustinuskerk. De Vries besluit de variaties met een koraalzetting in barokke stijl van eigen hand, waarmee hij zichzelf een stilistisch uitstapje permitteert ten opzicht van het idioom van Sweelinck. Merkwaardig, omdat de daarop volgende improvisatie over Psalm 28 nou juist begint met een koraalzetting in de stijl van Goudimel, die weer mooi zou kunnen aansluiten op Sweelinck. De daaropvolgende reeks variaties toont het indrukwekkende vakmanschap van Sietze de Vries en zijn groot contrapuntisch vernuft, waarbij de koraalmelodie echt van alle kanten wordt belicht! De slotvariatie brengt de psalmmelodie nog eenmaal, gevat in een ricercare met een stralend plenum. De improvisatie over Awake, my soul, and with the sun contrasteert hier heel mooi mee door zijn ingetogen, pastorale karakter.
Het orgel van de Gasthuiskerk is een raadselachtig instrument; niet alleen is de maker (of makers?) ervan onbekend, het orgel is voorts lastig te dateren. Ook Aart Bergwerff, die adviseur was bij de laatste restauratie, kon hierin geen duidelijkheid brengen. Gelet op de klavieromvang en op stijlkenmerken van de kas lijkt een datering in de periode 1750-1790 aannemelijk. Hoe dan ook, Handels geliefde variaties The harmonious blacksmith klinken hier voortreffelijk. De laatste troef van Sietze de Vries op deze cd vormen zijn geïmproviseerde variaties op een kinderlied. Prachtig hoe hij, zowel in zijn sprankelende spel als in de goed gekozen, luchtige registraties, het karakter van dit liedje weet te treffen, inclusief een lichtvoetig Mozartiaans slot!
Eén orgel mis ik toch een beetje op deze cd: het Van Leeuwen-orgel (1954) in de schitterende kas van Duyschot in de Nieuwe Kerk. Dat roept de vraag op wanneer een orgel precies ‘historisch’ mag heten, een vraag waarover de samenstellers van de orgelencyclopedie zich ongetwijfeld ook het hoofd hebben gebroken. Wat mij betreft heeft de klank van dit orgel ondertussen wel een laagje patina van de tijd gekregen en had het misschien wel een plaatsje op dit album verdiend…
Na zijn recente benoeming tot kerkorganist van de Martinikerk in Groningen samen met Stef Tuinstra (als u Sietze ooit in de Martinikerk hebt horen improviseren hebt u gegarandeerd kippenvel gekregen) lijkt het mij een logisch vervolg als het opnameteam van JSB Records zal gaan neerstrijken in Groningen. Wat mij betreft wordt dat een dubbel-cd met uitsluitend improvisaties en dan mag een half uur durende An Wasserflüssen Babylon eigenlijk niet ontbreken. Kent u het volgende citaat nog? Ik dacht dat deze kunst uitgestorven was, maar ik zie: in u leeft hij nog voort!
Lex Gunnink , Orgelvriend november 2017