De kiem van deze cd-productie is de verwondering over nieuw leven, de geboorte
van een kind. Het beeld van een moeder met een kind ontroert en raakt ons in de
kern. In de kunst is de ‘Madonna met kind’ al vele eeuwen een geliefd thema, vooral in
de rooms-katholieke traditie. Wanneer het om muziek gaat is het Magnificat, Maria’s
lofzang, een onuitputtelijke inspiratiebron voor componisten en musici. Daarmee is in
hoofdlijnen het kader benoemd waarmee Sietze de Vries het concept van deze cd
vormgaf.
In de begeleidende tekst stipt De Vries de verschillen tussen rooms-katholieken en
protestanten aan, wanneer het om Maria gaat. Voor de eersten is de Mariadevotie
een niet weg te denken element van hun spiritualiteit. Protestanten hebben vanouds
niet zoveel met Maria, hooguit met kerst. Maar het tij is aan het keren. De gezagheb-
bende hervormde theoloog Bram van de Beek signaleerde dat enkele jaren geleden
al instemmend: “Spreken tot Maria is als spreken tot je oudere zus” (Nederlands
Dagblad, 28 juli 2017).
Je kunt het programma van deze prachtige cd – want dat is het – zien als De Vries’
antwoord op het slot van het Magnificat: “Van nu af aan zullen alle geslachten mij
zalig prijzen”. Dat is het eerste wat hier onderstreept moet worden.
Voor deze lofprijzing reisde De Vries naar Nedersaksen. Vanuit Groningen ben je daar zo. Naar de Dom van Hildesheim, om precies te zijn. Dat is een Mariakerk, een gepaste plek voor dit programma. In ons land worden niet zo vaak meer nieuwe orgels van enige omvang gemaakt, in Duitsland gebeurt dat nog regelmatig. Nu spreken veel Nederlandse orgelliefhebbers, uit een soort misplaatst superioriteitsgevoel, met enig dedain over grote Duitse compromisorgels. Je vindt ze bijvoorbeeld in de Domkerken van – ik doe maar een greep – Speyer, Magdeburg, Osnabrück, Trier. Ze moeten niet alleen hun taak kunnen vervullen in een muzikaal rijk vormgegeven liturgie, maar ook ten behoeve van
een gevarieerde concertcultuur met prominente en veeleisende bespelers.
In Hildesheim gaat het om twee orgels van de firma Seifert (Kevelaer), beide in 2014
gereedgekomen. Een hoofdorgel met vier manualen en 79 stemmen, een koororgel
met 20 stemmen, beide bespeelbaar vanaf een centrale speeltafel. Hoofdorgel met
mechanische speeltractuur en elektrische registertractuur, koororgel geheel elektrisch, MIDI. Opvallend is het aandeel tongwerken in het hoofdorgel: het zijn er maar liefst 20, in alle soorten en maten.
“Het is bepaald indrukwekkend wat een dynamisch bereik het Hildesheimer orgel
heeft en hoe ruimte en orgels op elkaar inspelen”, stelt De Vries in het boekje. Daar
is niets te veel mee gezegd. De hoop van Sietze “dat deze geluidsdrager mag bijdragen aan meer begrip voor dit orgeltype”, onderschrijf ik en geef ik hier door.
Klokken zijn het waarmee de cd opent en ook weer eindigt. De Dom van Hildesheim
bezit een indrukwekkend gelui, het grootste van Nedersaksen. De twaalf klokken hebben een totaalgewicht van zo’n 24 ton. Aan het begin luiden ze het Salve Regina, de
gregoriaanse Maria-antifoon, waarna De Vries op dat thema een suite in klassiek-Franse stijl improviseert. Buitengewoon fraai klinkt aan het begin een Plein jeu, waar tegen een trompetregister de cantus firmus laat horen. Daarna is het de beurt aan kenmerkende klankcombinaties met tertsregisters, de Cromorne en de Nasard, waarin Sietze zijn verbluffende creativiteit en stijlbeheersing etaleert. Een feestelijk dansende Dialogue sur les Grand Jeux besluit de suite. Het is alsof het gedrukt staat.
Het Magnificat is vast onderdeel van de vesper, het getijdegebed. In de lutherse traditie wordt dan de ‘Tonus peregrinus’ gezongen, die ook Bach gebruikt, De Vries speelt daarom het Schübler-koraal ‘Meine Seele erhebet den Herren’ en de fuga op het Magnificat, met prachtig contrapunt. In dat laatste stuk veroorlooft hij zich de vrij-
heid om bij enkele thema-inzetten de melodie te versterken met de hogedruktuba.
Dat is nu zo’n voordeel van een moderne speeltafel.
De Geneefse versie van het Magnificat, bekend als de Lofzang van Maria, is het thema van een negendelige geïmproviseerde partita in een late barokstijl.
Ook Rheinbergers vierde sonate is op de ‘Tonus peregrinus’ gebaseerd. Hier is ruim- schoots gelegenheid om de romantische geluiden van het Seifert-orgel te laten horen: de donker gekleurde grondstemmen en tongwerken in het eerste deel, de strijkers van het Récit in het tere tweede deel, het romantische plenum in de bijzondere chromatische fuga.
In een derde improvisatie, ook in romantische stijl, worden de drie thema’s met elkaar verenigd in een boeiende fantasie, die uiterst contemplatief overgaat in een in pianissimo opgezette fuga, die uitmondt in het machtige tutti.
Het volgelui van de Hildesheimer Dom bekroont tot slot bijna acht minuten lang dit
indrukwekkende eerbetoon aan Maria. Ook klokkenliefhebbers komen voluit aan hun
trekken.
In de begeleidende tekst wordt het programma uitgebreid toegelicht, mooie foto’s illustreren het. Werkelijk een heel geslaagde cd-productie die ik ieder kan aanbevelen.
Bert Wisgerhof, Orgelvriend September 2021