SIETZE DE VRIES – EIN FESTE BURG

IMPROVISATIES OVER LUTHERLIEDEREN Ein feste Burg ist unser Gott; Nun komm’ der Heiden Heiland; Vom Himmel hoch, da komm ich her; Christ lag in Todesbanden; Komm Heiliger Geist, Herre Gott; Aus tiefer Not schrei ich zu dir; Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort; Nun freut euch, lieben Christen g’mein.

In een indrukwekkend tempo gaat Sietze de Vries door met het uitbrengen van nieuwe cd’s. De herdenking van 500 jaar kerkreformatie, ingezet door Martin Luther, vormde voor De Vries de aanleiding om de reformatie muzikaal te belichten en dat is een uitstekend idee. De reformatie heeft immers niet alleen op theologisch en kerkelijk, maar ook op kerkmuzikaal gebied een enorme impact gehad.

Martin Luther moet (en ik zeg dat met alle respect) een tamelijk eigenwijze, dwarsige man zijn geweest. Hij kon onmogelijk leven met de bestaande kerkelijke orde, dat is u bekend. Ik denk dat je dat eigenwijze van hem ook terug hoort in de melodieën van zijn kerkliederen, zoals Vom Himmel hoch en Ein’ feste Burg. Een melodie die begint met een langere notenwaarde is prettig om te zingen (denk bijvoorbeeld aan Psalm 25); Luther echter koos in deze twee voorbeelden juist voor een opmaat met een korte notenwaarde om mee te starten. Zijn melodie van Ein’ feste Burg is in ritmisch opzicht misschien wel het lastigste kerklied dat er bestaat, met zijn pittige opmaten en venijnige syncopen.

Sietze de Vries heeft naam gemaakt als improvisator in de stijl van Bach, het hoogtepunt van de barok. Maar op deze cd lijkt hij ons aanvankelijk mee terug te willen nemen naar vroegere tijden. De pedaalsolo waar Ein’ feste Burg ist unser Gott mee begint komt zó bij Buxtehude vandaan. Daarna worden de coupletten van het lied integraal gezongen door het Noordelijk Vocaal Ensemble onder leiding van Leendert Runia. Ze klinken in octaven (het natuurlijke verschil tussen de mannen- en vrouwenstem) en dat levert een indrukwekkende, ‘gescandeerde’ klank op die het strijdbare karakter van dit lied benadrukt. Het weerbarstige ritme klinkt onder de directie van Runia als volkomen vanzelfsprekend en dat is een compliment waard! De Vries improviseert hierna een fuga die klinkt alsof het gedrukt staat met de Lutherse melodie in de vergroting in het pedaal, een hoogtepunt op deze cd. De combinatie van koor met orgel vraagt als vanzelf om toepassing van de alternatimpraktijk: om en om een vers voor koor en voor orgel. Welnu, deze wordt toegepast in Vom Himmel Hoch. Andermaal bewijst Sietze de Vries hier zijn klasse als improvisator; niet alleen door de grote muzikale verscheidenheid die hij in de orgelverzen ten toon spreidt, maar ook door het spelen van de cantus firmus op het pedaal in tenor- of alt- of sopraanligging. Mocht u dit ooit zelf hebben geprobeerd, dan weet u hoe moeilijk dit is!

We zouden Sietze de Vries tekortdoen door hem het etiket op te willen plakken dat hij altijd maar in Bachstijl improviseert. Het Choral und Fuge uit Mendelssohns Koormotet Aus tiefer Not wordt beantwoord door een Praeludium in dezelfde stijl. Maar in de Partita Erhalt uns Herr, bei deinem Wort kleurt het idioom heel geleidelijk naar de twintigste eeuw met als ingrediënten mild dissonerende akkoorden en bitonaliteit (het gebruik van twee toonsoorten tegelijkertijd). En deze lijn wordt voortgezet wanneer hij het Motet Nun freut euch, lieben Christen g’mein omlijst met improvisaties die naadloos op het idioom van Distler aansluiten. Dit beluisterend bekroop mij het idee dat De Vries voor de goede verstaander een tweede ‘rode draad’ aan het thema van deze cd wilde toevoegen: hij brengt niet alleen een ode aan Luther en de reformatie. De composities van Distler en tijdgenoten waren het voortvloeisel van de Orgelbewegung, die zijn oorsprong vond in de Orgelreform. Deze ‘orgelreformatie’ werd ingezet door Albert Schweitzer en Emile Rupp, waarna deze ideeën verder in orgelbouwkundig opzicht werden uitgewerkt door achtereenvolgens Hans Jenny Hahn, Willibald Gurlitt en Christhard Mahrenholz. Daarop volgde de reactie van componisten als Hugo Distler, Ernst Pepping en Siegfried Reda. Zo bezien brengt deze cd, heel subtiel, niet alleen een ode aan de muzikale gevolgen van de reformatie maar ook aan die van de ‘orgelreformatie’ in orgelbouw en -compositie. Let daarbij voorts op het orgel dat Sietze de Vries voor deze opname koos: nu eens geen 18°-eeuws instrument, maar het orgel dat Ahrend & Brunzema in 1962 bouwden in de schitterende kas van Bockelmann (1618).

Kortom, andermaal brengt Sietze de Vries een cd uit die getuigt van zijn grote improvisatietalent. Daarbij valt het in hem te prijzen dat hij niet gemakkelijk ‘achterover leunt’ door maar weer eens een cd in de stijl van Bach vol te spelen, maar dat hij nieuwe wegen zoekt – en vindt. We blijven Sietze de Vries met belangstelling volgen!

Lex Gunnink, De Orgelvriend, mei 20I8