Slechts 500 beschadigde pijpen van het eeuwenoude orgel in de Katharinenkirche in Hamburg vormden voor Flentrop de basis voor de reconstructie naar de situatie van 1720. De dispositie was bekend, Bach bespeelde het orgel in dat jaar en loofde de tongwerken en 32 voetsregisters. Dat in het massieve front de enorme pedaaltorens domineren, is veelzeggend: met 17 stemmen (van de 61) vormt het pedaal een compleet orgel.
Dat het met de ”Gravität” goed zit, bewijst Sietze de Vries op deze cd. Het ernstige programma biedt twee bewerkingen van Bach en drie koraalfantasieën: Praetorius (”Was kann uns kommen an”), Reincken (”An Wasserflüssen”) en een zevendelige partita over Psalm 86 van De Vries. Verwacht niet de zilveren schittering van een typisch Noord-Duits barokorgel à la Schnitger. Flentrop stelt in het boekje –prachtig uitgevoerd, inclusief registraties– dat het klankbeeld in 1720 nog stevig wortelde in de renaissance. Het orgel kijkt nadrukkelijk naar z’n grote voeten, dat is even wennen. De grote schoonheid schuilt eerder in weloverwogen, resonansrijke robuustheid dan in flonkerende sier.
De Vries sluit daarbij aan met z’n perfecte spel. Met de improvisatie van 33 minuten levert hij in dubbele zin iets ongehoords. Binnen het strenge kader van de Duitse barokstijl is de creativiteit onuitputtelijk en vooral hier stuwen orgel en speler elkaar tot grote hoogte, met kleurrijke en gedurfde registraties. De Vries deelt Bachs voorkeuren: in vier variaties maakt hij royaal gebruik van de zeventien tongwerken, met de diepe bassen als fundament. Het totaal is een verbluffende staalkaart van fenomenaal vakmanschap.
Piet van de Wege, Ref. Dagblad, 11-02-2015