“Met de aankoop van deze orgel-cd heeft u in twee opzichten een goede keus gemaakt.” Zo begint het cd-boekje bij de nieuwste cd van Sietze de Vries. Het zijn woorden van de evangelist Johan Krijgsman. Die goede keus, zegt Krijgsman, is allereerst omdat dit de eerste cd is van een Nederlandse organist op het door Flentrop gereconstrueerde Hamburger St. Katharinen-orgel en op de tweede plaats “omdat u hiermee het evangelisatiewerk steunt dat verricht wordt vanuit de evangelisatiepost ‘BU Simon de Looier’ in Amsterdam.”
De Vries had als organist “de lastige taak om te kiezen wat er op deze geluidsdrager werd vastgelegd” want het lag hier voor de hand om Scheidemann, Reincken en Bach
te programmeren. Het werd echter geen Scheidemann, maar een andere Hamburger organist en vroegere leerling van Sweelinck: Jacob Praetorius; hij was verbonden aan de Petrikirche. Daar stond in die tijd een drieklaviers orgel met 48 stemmen.
Het cd-programma wordt geopend met Praetorius’ indrukwekkende vier variaties tellende Was kann uns kommen an für Not. De melodie is dezelfde als die van Es ist gewisslich an der Zeit. Een prachtige binnenkomer, dit werk, met in het eerste vers dubbelpedaal, met in het klein octaaf de cantus firmus. ln stijl sluit De Vries de variatiereeks af met het koraal. Dan komt Reinckens grote koraalfantasie An Was-serflüssen Babylon, die zo nauw verbonden is met het St. Katharinen-orgel. De Vries brengt het omvangrijke stuk met verve, het klinkt allemaal heel “aandachtig” en er is fraai geregistreerd. Bijna zonder onderbreking komt het koraal erachteraan, net of het een opgesmukte zetting van Herr Reincken zelf is. Aan alles is te horen dat De Vries helemaal in zijn element is! lnteressant om te vergelijken is de uitvoering van hetzelfde werk en op hetzelfde instrument door Pieter van Dijk op de cd Regina Renata (Fischer, Van Dijk en Zerer), juli/aug 2013.
De Vries vervolgt met Bachs Von Gott will ich nicht lassen. Het wordt heel fraai en delicaat gespeeld met de vanaf c1 overblazende Querflöte 8 fs (HW) van H. Scherer senior uit 1591 en met de c.f. in het pedaal met de Nachthorn 4 fs, gereconstrueerd naar H. Scherer junior, orgel Tangermünde (1624). Deze koraalbewerking met genoemde ‘tere’ registers is geprogrammeerd tussen twee zeer luid geregistreerde andere werken, met gekoppelde plena en tongwerken, inclusief de Posaune 32 fs.
Dat vergt tweemaal een flinke aanpassing van de luisterhouding. Zelfs Moor, een van onze beide katten, bewoog na die weldadige zachte klanken meteen zijn oren bij de inzet van Bachs Fantasia Super Komm heiliger Geist met “PED: Pr.16, 0.8, 0.4, Rp, Mix, Pos.32, Po.16, Tr.8” en dan manualiter met gekoppeld plenum hoofd- en bovenwerk. ln zijn toelichting zegt De Vries: “ln de Fantasia over ‘Komm Heiliger Geist’ steekt er een ware pinksterstorm op in de manuaalpartijen…”. Mooi gevonden!
De Vries speelt op deze cd 46’30 minuten literatuur; ruim 33 minuten zijn gewijd aan improvisatie. lmproviseren is immers zijn handelsmerk?! Zelf zegt hij in zijn toelichting dat hij op verzoek van Johan Krijgsman improviseerde op de melodie van Psalm 86 en dat hij recht wilde doen aan de rijke tekst, maar ook gepoogd heeft om zoveel mogelijk klankkleuren te laten horen die op de cd nog niet aan bod waren gekomen. En dat doet hij dan heel fraai in verschillende vormen, zoals koraal, cantus firmus gecoloreerd en uitgebreid gecoloreerd met voor imitaties. De vierde variatie heeft de sfeer van Bachs Christ unser Herr zum Jordan kam. De vijfde variatie is een koraalfantasie op zich en de zesde is een ‘demonstratie’ met veel afwisseling van alle tongwerken.
(Orgelliefhebbers die met de Stichting Groningen Orgelland de jaarlijkse orgelreis hebben meegemaakt, kennen dit soort uitmuntende ‘klankproeverijen’ van De Vries op instrumenten waar ook hij dan voor de allereerste keer komt en tijdens het verhaal van de excursieleider in stilte de positionering van alle registerknoppen in zich opneemt, waarna hij zonder enige hapering de hele orgelmenukaart op meesterlijke wijze etaleert!) De zevende variatie is een meer dan negen minuten durende fuga, waarin passages met klavierwisselingen, gevolgd door koraalregels in de vergroting.
Het verhalende gedeelte van het cd-boekje wordt afgesloten met een kleine bijdrage van Frits Elshout, directeur van Flentrop Orgelbouw. Bij alles wat men in de afgelopen jaren in De Orgelvriend heeft kunnen lezen over de reconstructie van het St. Katharinen-orgel komt er nu via deze cd-bespreking een aardig feitje uit Elshouts verhaal bij: “Een andere interessante vondst was de asbak van de fa. Rudolf von Beckerath. Dat bleek de enige oude keel (F) van de Bazuin 32′ van Friedrich Besser uit 1674 te zijn. ”
De uitstekende opname, verzorgd door de man ‘achter’ de “J” van JSB Records, was weer Jan Willem van Willigen.
Dirk Molenaar, Orgelvriend, maart 2015