Bachwerken en improvisaties, Martinikerk Groningen

JSB, dat zijn natuurlijk de initialen van Bach maar ook de beginletters van de voornamen van het drietal ‘achter’ dit label, onder wie Sietze de Vries. Voor deze jubileum-cd koos De Vries voor het orgel dat voor velen als Nederlands ultieme ‘Bach-orgel’ geldt: het Groninger Martini-orgel.

In het Bach-programma op cd 1 leren we Sietze de Vries kennen als een Bach-vertolker van het hoogste niveau. Enerzijds weet hij de grote lijn voortreffelijk voor het voetlicht te brengen, anderzijds heeft hij oog voor het detail. Van Bachs Praeludium en Fuga a-moll BWV 543 bijvoorbeeld bestaan vele fraaie opnamen; het sprankelende spel van De Vries in dit werk behoort tot de top. Sietze de Vries wordt op dit album terzijde gestaan door een vocaal ad hoc-ensemble onder leiding van Rintje te Wies. Het niveau van dit koor is als semiprofessioneel te betitelen zeker niet onverdienstelijk, maar toch echt een niveautje lager dan de verrichtingen van De Vries op het orgel. Met name de koorinzetten zijn niet altijd onberispelijk. In afwisseling met de vocalisten vertolkt De Vries een aantal koraalvoorspelen alternatim. En dat geeft Bachs koraalvoorspelen toch extra glans, als je voorafgaand het gezongen koraal krijgt gepresenteerd!

Erg leuk op deze schijf is een Concerto g-moll van Vivaldi, dat Bach niet voor orgel bewerkte maar voor klavecimbel. Vervolgens hielp Sietze de Vries Bach een handje door deze klavecimbelversie weer te transcriberen voor orgel. Het resultaat sprankelt! Regelmatig maken organisten een drieluik van een praeludium en fuga van Bach door een middendeel uit een triosonate in te lassen. Sietze de Vries maakt op deze cd een drieluik door aan Bachs Fantasie en Fuga in g BWV 542 het orgelkoraal Wir glauben all an einen Gott, Vater (voormalig BWV 740) toe te voegen. Een minder gelukkige vondst, want afgezien van het ontbreken van een verband tussen de tekst van dit lied enerzijds en de beide hoekdelen anderzijds ligt ook het toonsoortverloop g-F-g niet echt voor de hand. Bovendien is het middendeel van de hand van Johann Ludwig Krebs. Dit laatste feit wordt door Sietze de Vries in het booklet weggepoetst met de opmerking dat “deze Bachleerling dit hoge niveau van componeren in zijn andere werken eigenlijk niet haalt.” Dat is een self fulfilling prophecy als je een componist zijn beste werken afpakt, wordt hij vanzelf een componist van mindere garnituur. Hetzelfde gebeurde ooit met Graaf Unico Wilhelm van Wassenaer met zijn Concerti Armonici, jarenlang aan Pergolesi toegeschreven.

Op cd 2 passeert een breed Scala aan stijlen de revue. Psalm 137 is een drieluik rond Sweelincks toonzetting van deze psalm, afgesloten met een meditatieve, vocaal ‘gedachte’passacaglia. En opnieuw een mooi staaltje alternatimpraktijk in Psalm 57, waarin Sietze de Vries zijn grote kwaliteiten als improvisator in barokke stijl volledig ten toon spreidt, inclusief de nodige chromatische affecten. Psalm 114 voor koor en orgel van Zoltan Kodaly is een prachtig werk dat balanceert op de grens van de romantiek en de twintigste eeuw, waar vervolgens de improvisaties van Sietze de Vries stilistisch naadloos bij aansluiten. Het booklet bij deze cd is zo ongeveer één grote ode aan het Martini-orgel, dat is gefotografeerd vanuit alle denkbare hoeken. Het vocaal ensemble komt er in datzelfde booklet nogal bekaaid van af: niet een foto en pas op de laatste pagina vinden we de namen van de zangers… Desondanks is het totaalbeeld van deze dubbel-cd: heel veel genieten van een organist en een orgel die elkaar tot in het diepst van hun ziel verstaan. Aanbevolen!

Lex Gunnink, Orgelvriend, 1-10-2013